Project
Richtlijnen voor risicobeperking invasieve exoten in agroforestry
Agroforestry kan de biodiversiteit in landbouwgebieden bevorderen. Dergelijke landbouwsystemen zorgen voor geschikt leefgebied voor allerlei soorten flora en fauna, verbindingszones tussen natuurgebieden en andere ecosysteemdiensten waardoor er ook een gunstige invloed is op nabijgelegen (natuur) gebieden. De mate waarin agroforestry biodiversiteit kan bevorderen is afhankelijk van de inrichting en de landbouwpraktijk van het agroforestry systeem. De dichtheid en diversiteit aan houtige gewassen is hiervoor van grootbelang, immers een agroforestry met een enkele bomen in rijen van een paar soorten zal veel minder effectief zijn dan een hoogdivers voedselbos met meerdere plantlagen. Onderdeel van de inrichting gaat ook over welke soorten er worden aangeplant, hierin schuilt het risico dat agroforestry een route kan zijn voor de introductie van invasieve exoten in de Nederlandse natuur. Het hanteren van een negatieflijst van invasieve uitheemse planten soorten in Nederland kan het risico sterk beperken.
De totale negatieflijst bevat slechts een handvol soorten die van belang zijn voor agroforestry, die met name door aanplant in de buurt van natuurgebieden problemen kunnen geven. Door deze soorten niet aan te planten of aanplant alleen onder voorwaarden toe te staan, wordt het risico op ontsnappingen buiten een agroforestry-perceel sterk teruggedrongen. Het compleet ondervangen van enig risico op uitbreiding van uitheemse soorten buiten een agroforestry-perceel is onrealistisch, gezien het grote aantal aangeplante soorten binnen agroforestry en de introductie van nieuwe soorten, variƫteiten en hybriden. Strengere maatregelen dan het hanteren van een negatieflijst staan in geen verhoudingen met het probleem en de positieve effecten die agroforestry kan hebben voor de biodiversiteit in landbouwgebieden.