category_news
Nieuwe circulariteitstool toont mogelijkheden waardevol gebruik reststromen
In opdracht van het ministerie van LVVN hebben onderzoekers van Wageningen University & Research een Circularity Assessment Tool ontwikkeld voor biogrondstoffen die een bredere kijk geeft op circulariteit van de inzet van deze grondstoffen. Projectleider Wolter Elbersen: “We kunnen een score uitrekenen voor twee verschillende toepassingen van dezelfde biogrondstof. Waar klassieke principes alleen uit gaan van een voorkeurshiërarchie in de toepassing (wat maak je er het liefst van), houdt de nieuwe methode ook rekening met samenstelling van de biogrondstof en de efficiëntie waarmee het wordt ingezet.”
Het vergelijken van circulariteit van biologische restromen en grondstoffen kan lastig zijn, want het materiaal is in de kern al circulair: het komt van de bodem en uit de lucht (CO2) en gaat (uiteindelijk) weer naar de bodem en de lucht. “Daarom gaat het erom: kan het circulairder?”, legt Elbersen uit. Het antwoord daarop blijkt dikwijls ‘ja’. “En met deze tool is dat inzichtelijk te maken door toepassingen van dezelfde biogrondstof onderling te vergelijken op hun circulariteitsscore.”
Formule voor meten circulariteit
Dat inzichtelijk maken van circulariteit viel nog niet mee. Er bestaan zeer globale principes zoals de Ladder van Lansink, en van Moerman en de principes van de McArthur Foundation. Deze heeft Elbersen met z’n collega’s uitgebreid en aangepast om tot een kwantificeerbeer systeem te komen, voor biogrondstoffen. Elbersen: “binnen die overwegingen zijn er eigenlijk twee aspecten die altijd een rol spelen: waar bestaat die biomassa precies uit en hoe belangrijk is het dat je die componenten efficiënt gebruikt en kunt hergebruiken? Hierbij worden onder andere de waarde en schaarsheid die het aanbrengt bij verspilling meegenomen.”
Welke componenten scoren hoger
Hoe werkt dat in de praktijk? “Eiwitproductie kost veel energie en vervuilt daarom indirect het meest bij verspilling. Daarom zijn eiwitten per kilo meestal duurder dan vezels en ook veel schaarser. Eiwitten leggen dus meer gewicht in de schaal als je naar circulariteit kijkt dan vezels. Daarnaast scoren mineralen zoals fosfaat hoger dan vezels of suikers, omdat deze schaars zijn. Fosfaatmijnen raken uitgeput,” legt Elbersen uit. Verder telt de efficiëntie van de benutting van het materiaal mee. Is dat efficiënter, dan scoort het hoger. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het maken van een meubel uit het hout van een boom die gekapt is langs de weg. “Welk percentage wordt tafel en welk percentage wordt zaagsel en afvalhout? En wat doe je vervolgens met het zaagsel en afvalhout? Verbrand je dat in je open haard met 10% efficiëntie of verwarm je daarmee met 90% efficiëntie een tomatenkas? Dat zijn belangrijke aspecten in het kader van efficiëntie.”
Behoud van functionaliteit en uitstellen eindtoepassing
Voor het scoren van de toepassingen hebben de onderzoekers gekeken of de functionaliteit behouden blijft. Elbersen: “Een toepassing scoort hoger wanneer deze functionaliteit van de componenten zo veel mogelijk behoudt, dus wanneer de eindtoepassing uitgesteld kan worden.” Dit heeft als gevolg dat eindtoepassingen, zoals energie maken en het gebruik voor de bodem, in deze formule lager scoren dan andere toepassingen. “Niet omdat deze toepassingen niet goed of belangrijk zouden zijn, maar omdat het beter is deze uit te stellen. Het is immers een eindtoepassing. Die eindtoepassing is uiteindelijk wel essentieel, maar het liefst nadat het materiaal voor andere toepassingen is benut.”
Al deze aspecten, van componenten tot toepassing, hebben de onderzoekers in een formule weten te vangen. Elbersen: “Hiermee kunt je dus een weging maken tussen twee toepassingen van dezelfde biogrondstof”. Hoofdauteur Jan Broeze heeft het model gebouwd en daarin een heleboel toepassingen opgenomen die vergeleken kunnen worden.
Verbreden van mogelijkheden
Wanneer je biomassa circulairder weet in te zetten heeft dat talloze voordelen, vertelt Elbersen. “Bij circulairdere toepassingen heb je uiteindelijk minder biogrondstof nodig. Dus ook minder land, minder arbeid, minder energie en minder water. Met die vrijgekomen ruimte kun je weer andere dingen doen. Dat maakt het zo interessant om circulairder te werken; het verbreedt je mogelijkheden en brengt uiteindelijk meer op.
Circulariteit staat niet alleen
In duurzaamheidsbeslissingen draait het niet om circulariteit alleen. Andere overwegingen spelen ook een rol. “Beslissingen over reststroomgebruik zijn natuurlijk vaak onderdeel van een breder plaatje. Zaken als beschikbare technologie, politieke overwegingen, het broeikaseffect, bodemkwaliteit en sociale en economische aspecten zijn allemaal belangrijk.” De onderzoekers pleiten er dan ook voor om al die aspecten mee te nemen in beslissingen. “Alleen, het circulariteitselement is nu beter meetbaar en te vergelijken. En dat helpt overheden en ondernemers in het maken van beslissingen over de beste benutting van biogrondstoffen.